|
||||||||
Larry Eugene Carlton is een Amerikaanse gitarist die in de jaren ‘70 en ‘80 als studiomuzikant heeft samengewerkt met o.a. Steely Dan en Joni Mitchell. Hij deed duizenden opnamesessies op honderden albums in vele genres, voor tv en films en, op meer dan 100 gouden platen. Hij was lid van de populaire jazz fusion groep the Crusaders, de smooth jazzband Fourplay en, kan terugblikken op een lange solocarrière. Carlton werd geboren in Torrance, Californië in 1948 en begon op zesjarige leeftijd met gitaarlessen. Zijn interesse in jazz kwam van het horen van gitarist Joe Pass op de radio. Van Pass stapte hij over naar jazzgitaristen Barney Kessel en Wes Montgomery en bluesgitarist BB King. Hij ging naar het junior en Long Beach State College terwijl hij professioneel speelde in clubs in Los Angeles. In de jaren zeventig vond hij vast werk als studiomuzikant op elektrische en akoestische gitaar in verschillende genres: pop, jazz pop, rock, r&b, soul en country. Carlton verscheen op opnamesessies met Steely Dan, Joni Mitchell, Linda Ronstadt, Michael Jackson, Quincy Jones, Bobby Bland, Sammy Davis, Jr., Paulinho Da Costa, the Fifth Dimension, Herb Alpert, Christopher Cross, Dolly Parton, Andy Williams en de Partridge Family. Carlton speelde op Mike Post's 1981-album ‘Theme from Hill Street Blues’. In 1982 verscheen hij op ‘The Nightfly’ van Donald Fagen (zanger van Steely Dan). Zijn gitaarwerk op Steely Dan's "Kid Charlemagne" van hun LP ‘The Royal Scam’ uit 1976 stond op #80 op een lijst van de beste gitaarnummers van het tijdschrift Rolling Stone. Carlton debuteerde in 1968 solo met ‘With a Little Help from My Friends’. Midden jaren ‘70 bouwde hij een thuisstudio, Room 335 naar de Gibson ES-335, een elektrische gitaar die hij vaak bespeelde. Hij heeft de meeste van zijn albums opgenomen in Room 335. In 1988, met zijn solocarrière in de lift, werd hij door een tiener in de keel geschoten en liep hij zenuw- en stembandenschade op, waardoor de voltooiing van het album waar hij aan werkte vertraagde. Zijn linkerarm was verlamd en zes maanden lang kon hij niet meer dan een paar noten spelen. Carlton produceerde van 1978 tot 1984 zes albums. Zijn versie van "Sleepwalk" van Santo Farina klom op in de pop- en volwassen hitlijsten. Van 1985-1990 deed hij verschillende soloprojecten, waaronder het live-album ‘Last Nite’. Carlton kreeg de opdracht om muziek te componeren voor de koning van Thailand, Bhumibol Adulyadej, ter ere van de verjaardag van de koning. Hij nam ‘The Jazz King’ (Sony BMG, 2008) op met een jazzorkest met Tom Scott, Nathan East en Earl Klugh. WITH A LITTLE HELP FROM MY FRIENDS [1969] Op het (volledig instrumentale) debuutalbum van Larry Carlton ‘With a Little Help From My Friends’ dat verscheen in 1969, staan jazzversies van de klassiekers van die tijd. Na de Lennon/McCartney titelsong/opener nam Carlton ook "Eleanor Rigby" op. Het is een Beatles’ nummer uit hun legendarisch ‘Yellow Submarine’ 1966-album, dat op dezelfde dag (05 augustus) werd uitgebracht als het album ‘Revolver’. Van Jimmy Webb doet hij de gekende hit "MacArthur Park”. De Ierse zanger Richard Harris was de eerste die het in 1968 opnam. Diverse andere artiesten maakten een cover, de versie van countryzanger Waylon Jennings werd ook een hit. Een van de bekendste versies is die van Donna Summer uit 1978 in disco-stijl die de eerste plaats in de Billboard Hot 100 bereikte. "MacArthur Park" wordt wel eens "de slechtste song ooit geschreven" genoemd. De bloemrijke tekst met metaforen is omschreven als opgeblazen, vreemd en warrig. Het commentaar van Webb: "De tekst was voor mij heel echt, er was voor mij niets psychedelisch bij. De cake was een werkelijk bestaand object. Ik zag ze in het park bij de verjaarspartijtjes…". Een ander Webb-nummer is “By the Time I Get to Phoenix”. John Philips, van de Amerikaanse popgroep The Mamas and the Papas, nam met zijn groep als eerste “Monday, Monday" op. De single bereikte de eerste plaats in de Billboard Hot 100. “Don’t You Care”, dat sommigen zeker kennen van The Buckinghams (‘Time & Charges’, 1967), nam hij ook op. Zijn versie klinkt bijna zoals Wes Montgomery die zou opgenomen hebben. De afsluiter is de Curtis Mayfield hit, “People Get Ready”. PLAYING/SINGING [1973] ‘Playing/Singing’ is het tweede studio album van Larry Carlton dat in 1973 bij MCA uitgebracht werd. Het biedt origineel materiaal met muzikanten als Jim Gordon (drums), Wilton Felder (bas), Stix Hooper (drums) en Joe Sample (piano). Het kenmerkende 'Carlton'-gitaargeluid is in ieder nummer aanwezig, evenals zijn toonloze zang. De jazzy rock nummers hier hebben een meer aards gevoel, in tegenstelling tot de over geproduceerde stijlen die hij later in zijn albums zou gebruiken. Het gitaarspel is zeker indrukwekkend, vooral in "Free-Way", het met vervorming gevulde origineel nummer waar het album mee afsluit. Hoe dan ook, ‘Playing/Singing’ is kortweg een interessant album, uit het begin van de solocarrière van Larry Carlton. Er zijn op het album genoeg momenten te horen, die zijn verdere ontwikkeling tot een van de meest onderscheidende gitaristen in de geschiedenis van de elektrische gitaar, bevestigen. Larry Carlton is ongetwijfeld als gitarist een “unicum” te noemen. Zijn gitaarstijl maakte van hem een gevraagd sessie muzikant en solo, zijn zijn uiteenlopende projecten -Carlton blijft nog steeds optreden en opnemen- ook niet te onderschatten. “ As a guitarist, Larry Carlton can undoubtedly be called "unique". His guitar style made him a sought-after session musician and solo, his diverse projects -Carlton continues to perform and record- should not be underestimated… “ (ESC for Rootstime.be) Eric Schuurmans
WITH a LITTLE HELP from MY FRIENDS (MCA) [1969] Discography Larry Carlton (Solo studioalbums): |
||||||||
|
||||||||